Ga naar de inhoud

Gemeentelijk Monument

De Herv. kerk is een forse zaalkerk met rechtgesloten koor en ingangsrisaliet met omlijste ingangspartij. De risaliet gaat over in een geveltoren met vierzijdige houten lantaarn en korte ingesnoerde spits. De kerk, in eenvoudige neoclassicistische vormen, dateert van 1853 en heeft aan de achterzijde een lagere aangebouwde consistoriekamer.

Bron: Historische Projecten Hardenberg

De eerste eigen kerk, een zogenaamde loodskerk, werd in 1847 in gebruik genomen. Het was niet veel meer dan een schuur waarin een hulpprediker in de dienst voorging. Uit de nieuw te stichten kerkgemeente werd een commissie gevormd, bestaande uit vervener en bouwkundige Klaas Pieters Datema, onderwijzer Hendrik Kuik de Vries, landbouwer Gerrit Jan Bouwhuis, onderwijzer Engelbertus Willem Christiaan Timmerman en molenaar Lambert Altena. Zij werden aangesteld om de eigen kerkgemeente te verwezenlijken. De commissie nam op 20 juni 1849 het besluit tot het stichten van een eigen gemeente. Het jaar daarop werden al plannen gemaakt om te komen tot een goed en gedegen kerkgebouw ter vervanging van de loodskerk. In november 1852 werd een stuk grond aangekocht van landbouwer en winkelier Luite Everts Wind aan de Dedemsvaart, gelegen in het zgn. Waandersslag.

De bouw werd openbaar aanbesteed op 11 november 1852. Antonie Hissink, predikant te Dedemsvaart-dorp, stond de commissie met raad en daad bij en hij was het die de eerste steen mocht leggen voor de nieuw kerk. Het is niet bekend wie de bouwer en de architect zijn geweest. In het doopboek van de kerk staat geschreven: Op de achtentwintigste mei in den jare 1800 vierenvijftig is het nieuwe kerkgebouw der Hervormde gemeente te Lutten, plechtig ingewijd door ds. J.S. Won, predikant van Zwolle.

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant meldde twee dagen later:

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 12 mei 1869.

Een grote interne restauratie van de kerk was in 1969 onvermijdelijk. Balken onder de planken van de vloer waren verrot en moesten vervangen worden. De pleisterlaag van het plafond liet hier en daar los en muren bladderden af. De kerk met een voorhof en monumentale bomen ligt met de voorgevel aan de weg. De later toegevoegde platgedekte bakstenen uitbouw aan de achterzijde van de kerk valt niet onder de monumentenstatus.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.
Hieronder vindt u een pdf bladerboek. Door op het kruisje te klikken opent het bestand zich in volledig scherm zodat u moeiteloos de pagina’s kunt doorbladeren. Via ditzelfde kruisje gaat u terug naar de pagina.
Bron: Genealogie Online

Geboren op 11 juli 1919 in Utrecht. Beroep: Predikant. Overleden op 10 november 1980 in Emmen, hij was toen 61 jaar oud. Getrouwd op 4 januari 1946 te Groningen met Cornelia Abbringh. Geboren op 19 december 1915 in Groningen. Overleden op 3 juli 1994 in Emmen, zij was toen 78 jaar oud.

Herman Bardeloos was van 04-04-1948 tot 27-06-1954 predikant van de Hervormde gemeente Lutten. Hij werd in 1941 evangelist-hulpprediker in Emmen. In 1946 werd hij kamppredikant in Westerbork. Na zijn ambsperiode in Lutten werd hij directeur van het vormingscentrum De Klencke in Oosterhesselen. (zie onderstaand artikel)

Artikel Geheugen van Drenthe

Herman Bardeloos
Functie: Directeur De Klencke
Geboren: 1919
Gestorven: 1980

(Utrecht 1919 – Emmen 1980)

Pionier van het naoorlogse vormingswerk in Drenthe. Studeerde theologie en werd in 1941 evangelist-hulpprediker in Emmen. In 1946 werd hij predikant in algemene dienst voor geïnterneerde NSB’ers. Van 1954 tot 1979 was hij directeur van het vormingscentrum De Klencke in Oosterhesselen en consulent maatschappelijke toerusting bij de Hervormde Stichting voor Welzijnsbevordering. Vanuit zijn maatschappijkritische instelling schreef hij in de Nieuwe Drentse Volksalmanak1971/1972 ‘Ik neem het niet’. Hierin gaf hij een terugblik en ontwikkelde hij een visie op het volksontwikkelingswerk in internaatsverband in Drenthe, die zeer de aandacht trok. Aan het eind van zijn leven schreef hij in het ziekenhuis Spoorzoeken langs het kerkepad. In deze postume uitgave in eigen beheer, bedoeld als afscheidsgroet, gaf hij op aangrijpende wijze rekenschap van veertig jaar werken in Drenthe.


Klik voor vergroting

Ds. Herman Bardeloos was op innovatieve wijze bezig met de uitvoering van zijn prediking met behulp van beelden uit de samenleving wereldwijd, zoals blijkt uit een krantenartikel uit het Zeeuwsch Dagblad van 25 augustus 1952.

Bron: Historisch Koudum
De wegen van twee Koudumse predikanten kruisten elkaar ongezocht

Toen Dr. Aalders Koudum verliet en Hervormd predikant werd in Groningen ontmoette ik als jongen van plm 16 jaar hem voor het eerst. Er werden in een wijkbericht medewerkers gevraagd voor de zondagsschool in een van de minder gegoede buurten van de stad.

Aanmelden in de Helperpastorie, een bovenwoning achter de Helperkerk, waar de fam. Aalders zich had gevestigd. Het was vergeleken met de pastorie in Koudum een zeer matige behuizing, maar het was oorlog. Kort tevoren hadden wij de bevestiging (door zijn broer C. Aalders) en de intrede in de Martinikerk in Groningen mogen bijwonen. Het enige wat we toen wisten was, dat de nieuwe dominee uit Koudum kwam en Aalders heette. Vaak de diensten bezocht. Hij trok altijd veel kerkgangers en we hoorden hem graag de dienst leiden. Ook de bevrijdingsdienst in de Nieuwe Kerk herinneren we ons. In de oorlogsjaren heb ik een jaar lang catechisatie bij ds. Aalders gevolgd. Hij behandelde toen de Handelingen der apostelen. Deze lessen zijn later uitgegeven als boek onder de titel “De oerchristelijke gemeente”.

De Helperkerk te Groningen

Mijn latere schoonvader was diaken bij ds. Aalders in de wijk in Groningen. Grote indruk heeft op mij gemaakt de “Doorbraakavond” in het wijkgebouw met ds. Aalders en ds. Uitman, mijn wijkpredikant. Zij gaven een toelichting op hun politieke keuze. Die avond zorgde wel voor enige deining in de gemeente, maar heeft verder geen gevolgen gehad voor het kerkelijk leven. Wel leerde men, dat de zekerheid over de politieke koers van voor 1940 niet meer bestond, maar dat het voor een christen mogelijk was om ook tot een andere keuze te komen dan de traditionele. Later in Koudum bleek, dat hierover nog verschil van mening kon bestaan ook binnen de kerkenraad. In Groningen was ik erg gegrepen door zijn preken. Mijn wijkpredikant was in zijn prediking veel moeilijker te begrijpen. Hij was wel een aanhanger van Kohlbrugge net als ds. Aalders. In mijn studententijd kwam ik opnieuw in aanraking met een predikant, die veel eerder in Koudum had gestaan nl. dr. W. J. de Wilde. Hij werd door mij geïnstalleerd als erelid van het theologendispuut Mata.

Klik voor vergroting

In 1954 was ik predikant geworden in Lutten en ruim vier jaar later werd ik beroepen te Koudum. Als Groninger eerst niet erg gelukkig met een verblijf in Friesland, maar het begrip Koudum riep bij mij toch positieve gevoelens op. Ik wist dat daar bekende predikanten hadden gestaan, o.a. De Wilde, die later net als Aalders naar Den Haag was gegaan. Ds. van Leeuwen was van naam ook bekend evenals ds. Bakker, die volgens mij een boek had geschreven over geestelijke stromingen. En natuurlijk ds. Aalders. En was ds. Brouwer ook niet een Groninger? Het werd na een moeilijk begin een goede tijd in Koudum. Moeilijk, omdat een van de kerkenraadsleden zijn oog op een collega in Friesland had laten vallen. Wij hebben in Koudum met vreugde 4 jaren gewerkt. In de pastorie in Koudum werd ons derde kind geboren. In Lutten waren ons reeds een meisje en een jongen toevertrouwd en zij kregen er in Koudum een zusje bij Jetske genaamd, genoemd naar mijn moeder. Wij hebben vele jaren later ontdekt, dat het laatste kind dat voor haar geboren was in de pastorie een dochter van mevr. en dominee Aalders was. Onze dochter leerde haar veel later kennen op het Lyceum in Bussum, waar deze dochter lerares was. Na onze mooie jaren in Koudum kwamen wij ook in Bussum terecht. We troffen haar in de wijk en ook op de school van onze kinderen. Na Groningen en Koudum weer een ontmoeting met de familie Aalders, want als de ouders bij hun dochter op bezoek waren of er logeerden kerkten zij soms bij mij. Ik vond dat een heel bijzondere ervaring, omdat ik erg opzag tegen deze hoogbegaafde leerneester.

De familie is in de Bussumse periode ook eens bij ons op bezoek geweest. En hebben we veel gesproken over Koudum. Ik heb begrepen, dat ds. Aalders na ons vertrek uit Bussum in die plaats is gaan wonen in een huize De Heul, dat gebouwd is naast de pastorie, waar wij ruim 13 jaar hebben gewoond. Een deel van het huis werd zelfs in onze tuin gebouwd.

Was het veilig in de hervormde kerk in Koudum?

In de zestiger jaren is de dominee in bovenstaande kerk letterlijk uit zijn rol gevallen. Ds. Tammeling bediende het Heilig Avondmaal voor de kansel. Dat was gebruikelijk, maar op Goede Vrijdag liep het een keer minder goed af. De avondmaalstafel stond zoals altijd voor het zogenaamde doophek. Als de viering afgelopen was nam de diaken de stoel waarop de predikant had gezeten weg om het voor de dominee mogelijk te maken de kansel weer te betreden. Om het echtparen gemakkelijker te maken om de beurt naar de kerk te komen was er naast de avonddienst een extra avondmaalsviering na de ochtenddienst ingelast. Na die viering was de predikant niet van plan nog eens weer op de kansel te gaan staan, maar hij had dat blijkbaar niet goed duidelijk gemaakt aan de diaken. U voelt het al aankomen: na de viering ging dominee zitten, maar de diaken had ook deze keer de stoel weggehaald. De predikant viel achterover tot schrik, verbazing en plezier? van de kerkgangers. Hij sloeg met zijn rug tegen de verhoging bij de toegang tot de ruimte waar de kansel stond. In eerste instantie liep het goed af, maar later kreeg hij toch last van de rug. Dat was een pijnlijke kwestie!

Hij kreeg het advies van zijn schoonmoeder om ‘s nachts reumawatten op de rug te leggen. Dat was een goed advies. Het hielp zo goed, dat de dominee besloot ze die dag (zondag) om te houden. Had hij dat maar niet gedaan! Op de kansel stond hij die zondagmorgen in brand, want de reumawatten gingen onder de toga en kleding broeien en dat vuurtje werd opgestookt door de verwarming in de vloer van de preekstoel. Hoe verder de dienst vorderde des te warmer kreeg hij het en toen men na de dienst in de consistoriekamer kwam, vroeg hij de andere kerkenraadsleden maar even de andere kant op te kijken, want hij moest zichzelf eerst deels ontkleden en bevrijden van dat hete verband! Na de dienst werd de huisarts geraadpleegd en die constateerde de zoveelste ? verbrandingsgraad.