de molen van Altena aan de Lutterkerkdijk. (klik om te openen en weer te sluiten)
Bron: Historische projecten Hardenberg
In het archief van de voormalige gemeente Ambt Hardenberg vinden we in de zgn. ‘inkomende en uitgaande stukken’ een brief van 3 januari 1851, gericht aan Gedeputeerde Staten:
Met terugzending van het bij U.Ed.Gr.Achtb. apostille van 20 december 1850 in onze handen gestelde adres van den molenaar G. Roelofs te Hardenbergh hebben wij de eer te berigten dat hoewel uit het oogpunt van plaatselijke policie er geene bedenkingen zouden bestaan tegen het bouwen van een windkoren- en pelmolen op of omtrent door adressant aangeduide plaats en evenwel voor het tegenwoordige geene behoefte schijnt te bestaan aan een tweede molen aan de Dedemsvaart, nadat in 1849 een dergelijke molen nabij het zoogenaamde Jaaghuis (Jachthuis) op 2750 ellen afstand van het thans bedoelde punt is opgerigt. Bij eventuele vergunning aan adressant om den verlangden molen te bouwen zouden wij het noodige toezigt kunnen houden dat aan art. 34 van het Reglement op de Wegen in deze Provincie werd voldaan.
Daarop reageerde de provincie:
De Gedeputeerde Staten der provincie Overijssel, gelezen eene resolutie van zijne Excellentie den Minister van Financiën d.d. 28 februari l.l., afdeeling Accijnsen no. 60, daarbij namens den koning vergunning verleenende aan G. Roelofs, wonende te Hardenberg, om overeenkomstig zijn verzoek, onder de daarbij gemaakte voorwaarden aan de Lutterkerkdijk, gemeente Ambt-Hardenberg, op het perceel, kadastraal bekend in sectie A. no. 447 eenen windkorenmolen te bouwen en om op denzelven ook tevens granen te mogen pellen. Hebben goed gevonden.
Het notarieel archief bevat een hypotheekakte, verleden voor notaris Willem Swam te Gramsbergen, gedateerd 22 december 1851. Daarin verklaarde Jan Simons Dam, landbouwer te Slagharen, dat hij 2500 gulden had geleend van Geert Hendrik Pijlman, veenbaas en winkelier te Tjallebert. Tot onderpand stelde hij: comparants nieuw gebouwde wind-, koorn- en pelmolen bij het kadaster alnog onbekend, staande aan de noordkant van de Dedemsvaart, aan de westzijde van de Kerkdijk onder de buurtschap Lutten, uitmakende een gedeelte van sectie A-447.
De notariële akte van deze publieke verkoop is bewaard gebleven (aktenr. 1841). De notaris hield de veiling op verzoek van Jan Simons Dam, landbouwer te Lutten. Het betrof de verkoop bij inzate en verhooging van een nieuws gebouwde wind-koorn- en pelmolen met deszelfs grond en wheere, staande aan de noordzijde der Dedemsvaart, zijnde dezelve bij het kadaster nog onbekend, benevens de daarom gelegene grond, ter grootte van ongeveer 45 roeden, uitmakende een gedeelte van sectie A numero 446 en 447, blijvende echter deze grond bezwaard met eenen uitweg naar de Dedemsvaart voor de bewoners van het huis op dit slag staande, terwijl al de gereedschappen en losse goederen die zich op den molen bevinden den eigendom worden van den kooper; echter zal deze gehouden zijn de zeilen over te nemen tegen betaling van zestig guldens. De hoogste bieder was Jan Jans Kollen voor f. 4900, maar hem werd de koop niet gegund.
Notaris Gerard de Meyier te Heemse begon op 5 mei 1880 ten huize van kastelein Piet Dorgelo te Lutten met de openbare verkoop van de windkorenmolen, staande aan den Kerkdijk te Lutten, voor afbraak, toebehorende aan Lambert Altena, Egbert Broekroelofs, Egbert Waaijman en consorten. De verkoop vond plaats bij opbod, met als uitslag dat de molen voor 1200 gulden werd gekocht door een van de mede-eigenaren, Lambert Altena. Deze verklaarde het bouwwerk te hebben gekocht in opdracht van de minderjarige zoon van wijlen molenaar Albert Altena en Jennigje Lenters (hertrouwd met Georg Heinrich Hilgeman, molenaar te Uelsen).
De molens van Lutten. (klik om te openen en weer te sluiten)
Bron: 2003 20/4 RONDOM DEN HERDENBERGH
De molen aan het Haantje, ook gebouwd door Berend Minke in 1850, aan de zuidzijde van de Dedemsvaart, was aanvankelijk een olieslagen
korenmolen. Het eentonige gestamp en de dreunende slagen waren tot ver in de omtrek te horen. Zelfs boeren van over de grens lieten hier hun koolzaad slaan. Elke maandag reed men met een wagen naar Coevorden om daar het koolzaad in ontvangst te nemen en olie en koekjes weer af te leveren. In 1893 werd Johan Broekroelofs samen met Lambert Jan Altena eigenaar van deze molen. Broekroelofs was getrouwd met Lamberdina van Zwolle, een dochter van Jan van Zwolle van ‘t tolhekke. Ze hadden twee pleegkinderen, Mie en Jan van Zwolle. Omstreeks 1900 verhuisde Broekroelofs naar Slagharen. Hij werd daar molenaar op de molen van Kleine Staarman. Altena bleef molenaar aan het Haantje. Het lot dat zoveel molens treft, heeft ook aan de molen van Altena een einde gemaakt. Ze werd op 28 juni 1901 door brand verwoest. De familieoverlevering vertelt dat er een buurman het huis van de molenaar kwam binnenstormen die riep: “Lamert oen mölle stiet in braand!” Met tranen in de ogen heeft hij de ondergang van zijn molen aangezien. Deze is niet herbouwd. Omstreeks 1988 toen het land daar diepgewoeld werd, is de plaats gevonden waar de oliemolen uit 1850 gestaan heeft. (Schuin achter het huis van Snoeijink.) Vijfenveertig eiken heipalen met scherpe punten die in een achtkante vorm stonden kwamen uit de grond. Twee ervan zijn als herinnering gebruikt voor een pergola bij het huis van Roelie Altena. Na de brand van 1900 liet Lambert Jan Altena aan de noordkant van de Dedemsvaart, aan het Haantje, een andere molen bouwen door van Housselt. Veel van het gebruikte materiaal was afkomstig van een oudere molen die ter hoogte van de Haarweg, westelijk van de Kerkdijk gestaan heeft. Ook eigendom van Altena. De kosten bedroegen ongeveer 6000 gulden. Roelof Altena (geboren 1884) volgde zijn vader op als molenaar. Tegenwoordig wordt op die plaats door de familie Altena een veevoeder- en kunstmesthandel gedreven. Het restant van de oude molen, de stenen onderbouw, doet nu nog altijd dienst als pakhuis.
Bron: Genealogie Online
Persoonlijke gegevens Lambert Jan Altena. Hij is geboren op 5 december 1857 in Lutten als oudste zoon van Albert Altena en Jennigjen Lenters. Beroep: molenaar. Hij is overleden op 22 maart 1921 in Ambt Hardenberg, hij was toen 63 jaar oud. Hij trouwde op 17 november 1882 te Heemse met Geesjen Waaijman. Zij is geboren op 13 april 1860 in Lutten als jongste dochter van Rudolph Waaijman en Geesjen Scholten. Zij is overleden op 14 mei 1889 in Lutten, zij was toen 29 jaar oud.
Uit dit huwelijk werden 5 zoons geboren:
- Albert Altena 1883-1946
- Hendrik Altena 1884-1967
- Roelof Altena 1884-1965
- Albertus Altena 1886-1962
- Gerrit Jan Altena 1889-1972
Hij is getrouwd op 11 november 1897 te Heemse met Gerritdina Bouwhuis. Zij is geboren op 5 november 1875 in Lutten als derde dochter van Mannes Bouwhuis en Aaltjen Hilverdink. Zij is overleden op 25 mei 1957 in Lutten a d Dedemsvaart, zij was toen 81 jaar oud.
Uit dit huwelijk werden 11 kinderen geboren.
Bron: Historische Projecten Hardenberg
Rond 1900: Eigendom van molenaar Lambert Jan Altena en echtgenote Gerritdina Bouwhuis. In 1902 stichting molen. In 1912 boedelscheiding. Over op naam van molenaar Roelof Altena en molenaar Hendrik Altena. In 1920 boedelscheiding. Over op naam van molenaar Roelof Altena en echtgenote Jantina Hermina Raterink.
Bron: Genealogie Online
Persoonlijke gegevens Roelof Altena. Hij is geboren op 12 december 1884 in Dedemsvaart als zoon van Lambert Jan Altena en Geesjen Waaijman. Beroep: molenaar te Balkbrug en Lutten aan de Dedemsvaart. Hij is overleden op 12 juli 1965 in Hardenberg, hij was toen 80 jaar oud. Hij trouwde op 30 mei 1919 te Dalen met Jantiena Harmina Raterink. Zij is geboren op 31 januari 1892 in De Loo als dochter van Harm Raterink en Gerhardiena Johanna Almeloo. Zij is overleden op 6 januari 1982, zij was toen 89 jaar oud.